Hoornbeeck College
Locaties

Actie Lesbos

In de maand april hebben we een crowdfundingsactie georganiseerd voor vluchtelingen op Lesbos.

Het streefbedrag hebben we ruim overschreden, waardoor we een nettobedrag overhielden van bijna €10.000,-. We zijn iedereen die hier zijn/haar bijdrage aan heeft geleverd op welke manier dan ook heel dankbaar.

In oktober 2019 zijn er een aantal studenten en docenten wezen helpen op kamp Moria. Hieronder een filmpje van de werkzaamheden op het kamp.

  • Blog - Verslag van een nightshift

    22.00 uur; de wekker gaat. Tijd om ons klaar te maken voor de nacht. Eten verzamelen, boeken mee, enz. Er is nog genoeg tijd om een grote bak koffie te halen bij het restaurant verderop. Toch wel een beetje spannend, zo’n nacht. Wat zal ons te wachten staan? We zijn dan ook al vroeg in het kamp. Dat geeft wat tijd om gezellig met de avondploeg en een paar Afghaanse jongens te praten.

    Om 12.40 uur krijgen we uitleg door Norman, de dagcoördinator bij new arrivals. Hij laat de vluchtroutes zien voor in geval van nood, de sleutels van alle sloten (en dat zijn er heel wat!) en spreekt de procedures door. We zitten in een klein kantoortje met een lange gang vol opslag van goederen en de ICT-server. Elk half uur moeten we de achterdeur controleren. Elk uur lopen we naar het infopoint van EuroRelief in het kamp.

    Het is ons op het hart gedrukt om niet verder het kamp in te gaan, dus voor de gemoedsrust van onze reisleider zullen we dat ook maar niet doen. Stiekem zou ik het best willen doen – even de sfeer proeven ’s nachts.

    Om 00.00 uur is iedereen weg. Daar zitten we dan, afwachten wat ons te gebeuren staat. Gelukkig is er genoeg te doen: boeken lezen en instructie schrijven voor de bouw van het afdak morgen bijvoorbeeld. En omdat we met z’n tweeën zijn is er ook een hoop bij te praten.

    00.30; tijd voor de eerste ronde. Daar gaan we dan – hangslot van de deur, hangslot er weer op. Buiten is het stil, alhoewel er nog best wat mensen rondlopen. De tenten zijn dicht, hier en daar huilt een kind. Stel je toch eens voor: zo’n klein koepeltentje voor op het strand of een nachtje kamperen met z’n tweeën. Hier is het de woning van een gezin van vier of vijf personen… De mensen die vandaag aankwamen hebben nog niet allemaal een tent kunnen krijgen, zij slapen in de open lucht op de harde steengrond. Vaders, moeders met kinderen en baby’s dicht tegen zich aan. Zoveel mogelijk ingepakt. Het lijkt zo vredig…Maar de winter komt en de nachten worden al kouder. Zojuist hebben we ze geteld: 73 mensen, waarvan ongeveer de helft kinderen en baby’s. Als je geluk hebt heb je een slaapzak en een extra deken en kun je in het kamp zelf slapen. Daar is het nog het veiligst. In de olijfgaarden buiten het kamp regeert het recht van de sterkste. Geregeld horen we verhalen van gestolen tenten.

    1.30 uur; tijd voor weer een ronde, het wordt steeds stiller.

    2.30 uur; tijd om te eten. Een grote zak sla en wat tomaten geven weer kracht voor de rest van de nacht. Altijd weer genieten!

    3.15 uur; Geklop op het raam: “EuroRelief, EuroRelief!”, klinkt het gedempt. Eerst maar even negeren. Ze geven niet op. Dan maar het gesprek aangaan. Ik loop naar de deur aan de kant van de binnenplaats. Door de vuistgrote opening kijken een paar ogen me aan: “Sir, do you have blanket? I’m so cold.” “No, I don’t have blanket for you”, zeg ik. “Yes, you have them!” “No, it’s night, ask EuroRelief tomorrow.” “I need blanket now, you are here to help us!” en zo gaat het gesprek nog even door. Timos fluistert geregeld wat tips om een discussie te voorkomen. Ik leg de procedure uit: we kunnen niets geven, tenzij er genoeg is voor allen. Als ik hem wat geef zijn er met een half uur 100 anderen die hetzelfde komen halen. Die kan ik niet helpen en dat zou zeker voor heisa zorgen. Dit voelt echt pijnlijk! De jongen heeft niet meer dan een T-shirt en een korte broek aan. Juist nu is de nacht op het koudst. De jongens druipen net af als er aan het hek aan de wegkant gerammeld wordt. Ik ga maar even kijken. Er staat een stevige man. Met grote ogen kijkt hij me aan: “Siiiiir, blanket, siiiiiiir, blanket!!” Eerder op de avond wees de politie ons op hem, ‘Crazy’ wordt hij genoemd. Ik geef hem kort antwoord en ga weer naar binnen in het kantoortje. Laat zo maar even.

    3.45 uur; tijd voor weer een ronde. We voelen ons wat onveilig en doen daarom eerst een gebed. Als we naar buiten gaan zitten de jongens die om een deken vroegen voor het hek. Ze gaan rustig aan de kant. Alles is nog in orde bij het infopoint. Op de terugweg besluiten we bij die jongens te gaan zitten en een gesprek aan te knopen. We kunnen niets materieels geven, wel aandacht. Dat wordt op prijs gesteld. Er is rust om de reden uit te leggen dat we niets geven, ook al is het met pijn in het hart. Eén van de jongens komt uit Afghanistan. Hij laat een foto zien van zijn vader en hemzelf. Zijn vader is gedood in een gevecht tussen regering en taliban. Met zijn drie zussen en moeder is hij naar Pakistan gevlucht. Hij is de derde in het gezin, de enige zoon. Omdat zij sjiiet zijn hebben zij het niet goed in het soennitische Pakistan. Hij besloot alleen verder te reizen naar Europa. Twee maanden was hij onderweg. Nu zit hij al vijf maanden in kamp Moria. Vandaag is zijn tent gestolen en zijn rugzak en alles wat hij niet bij zich had toen ze met z’n allen aan het voetballen waren. De jongen is 16 jaar… Alleen als vreemdeling en zonder hulp van mensen. Hij hoest, “morgen ben ik ziek”, zegt hij. Ik denk het ook.

    Om 4.45 weer een ronde. Direct maar even langs het toilet. Onderweg komen we ‘Crazy” tegen. Hij komt gelijk op ons af, armen wijd: “Blanket!”. Hij probeert te intimideren De politie houdt hem gelukkig in de gaten. Ze sturen hem weg.

    Vanaf 5.00 uur worden de mensen wakker. Gaandeweg wordt het weer drukker.

    Rond 6.00 uur wordt het vuilnis opgehaald. De containers zitten overvol. Her en der scharrelt een poes of hond zijn kostje bij elkaar. Af en toe schiet er een rat weg. Voor ons gaat de tijd steeds langzamer lopen.

    Gelukkig komt om 7.00 uur een pallet met 600 flessen water. Die ruimen we gelijk maar uit.

    Om 7.30 komt het ontbijt binnen, 620 croissantjes. Voor alle new arrivals één.

    Om 8.00 uur druppelt de dagploeg binnen en kunnen we naar huis. Gauw nog wat eten en weer slapen. Er is genoeg te verwerken na zo’n enerverende nacht!

  • Blog - Aankomst op kamp Moria

    Studenten en docenten van het Hoornbeeck College Rotterdam zijn twee weken op Lesbos om te helpen in het vluchtelingenkamp Moria. Zij doen dit namens de stichting Christian Refugee Relief (CRR). Het geld wat zij dit jaar voor ophalen met de goede doelenactie is bestemd voor het werk van deze stichting en de thuisfrontcommissie van Hanneke Mauritz, zij werkt sinds drie jaar als vrijwilliger op Lesbos voor stichting Eurorelief.

    Na een lange dag reizen komen we aan op onze bestemming; Panagiouda, Lesbos. Het wordt een kort nachtje want om half acht gaat de wekker. Op de kamers ontstaat lichte stress, wie mag er als eerste in de badkamer. Uiteindelijk verschijnt iedereen op tijd aan het ontbijt.

    Voordat we naar het kamp gaan, krijgen we eerst training van Hanneke Mauritz. Schoenen uit en samengepakt op de bank  luisteren we naar de dagelijkse gang van zaken in kamp Moria. In het kamp, waar plaats is voor 3.000 mensen, zitten op dit moment ongeveer 14.000 mensen. Bijna de helft hiervan is kind. De situatie is schrijnend. Er is gebrek aan ruimte, gebrek aan hygiëne, tekort aan zorg enz.

    Belangrijk onderdeel van de training is de veiligheid. We gaan altijd met twee personen op pad, op het informatiepunt moet bekend zijn welke vrijwilligers in het kamp aan het werk zijn zodat iedereen bij een eventuele evacuatie te traceren is. Geen foto’s in het kamp, geen close contact met ‘cross gender’, doe geen beloftes want die kun je niet waarmaken en geef niets weg zonder toestemming want we delen pas als we aan iedereen uit kunnen delen. Het duizelt ons een beetje en we kijken ernaar uit om nu echt naar het kamp te gaan.

    Onze eerste indruk van het kamp is dat het onmenselijk en onwerkelijk is. Zo veel mensen in een kleine tent, overvolle straten, rennende kinderen, grote stapels met afval. Overal waar we kijken staan tenten, lange rijen mensen die staan te wachten op eten, mensen die heel de dag op de dezelfde plek zitten, staan, hangen, liggen. We zijn onder de indruk van de hulpeloosheid die van alles afstraalt.

    Tijd om aan de slag te gaan; de één met het controleren van wie er waar in het kamp woont, de ander brengt in kaart waar er tenten opgezet zijn en of ze geregistreerd staan, de volgende gaat helpen met het eten uitdelen. Voor het informatiepunt staan en zitten gezinnen te wachten tot ze een tent krijgen. We markeren de tenten met een nummer zodat we weten wie in welke tent verblijft. Een plek om de tent op te slaan moeten ze zelf zoeken. Een vrouw komt haar tent terug brengen; ze heeft een koepeltentje voor vier personen maar het gezin bestaat uit vijf personen. Een grotere tent kunnen we haar niet geven. Het is frustrerend om ‘nee’ te moeten zeggen terwijl je zo graag wilt helpen.

    Om vijf uur hangen we vermoeid ons hesje weer terug op de juiste plek, de eerste shift is voorbij. Het kamp en de mensen laten we in slechte omstandigheden achter. Wij gaan naar een veilig, schone plek waar we uitgebreid kunnen douchen, in een bed slapen, we gaan en staan waar we willen. Je kunt je schuldig en dankbaar tegelijk voelen.