“Op zaterdagmorgen werd ik gebeld door één van de studenten. ‘Heeft u gehoord dat Stephan is overleden?” Een enorme schok, een student verongelukt. Ik heb mijn mede-slb’er gebeld en via via kregen we informatie. Op dat moment treedt op school het protocol rouw in werking. Dit begint met het bellen van alle klasgenoten.
Rouwplek
Hun reacties? De een moest huilen, de tweede werd stil, de derde machteloos en boos. Stephan was een allemansvriend, heel veel studenten kenden hem. Op maandag hebben we met de mentorgroep bij elkaar gezeten. Die dag ben ik ook met collega’s naar de ouders geweest. Stephan had verkering met een meisje uit de klas, dat maakte het nog aangrijpender. We hebben een rouwplek gecreëerd in de school, met een boek om herinneringen in te schrijven. Het bijbelleesrooster werd ook aangepast,
we beleefden echt een week van rouw.
Zwarte bladzijde
Op vrijdag zijn we met de klas naar de begrafenis geweest. Als mentor ben je in zo’n week een aanspreekpunt, een soort samenbindende factor in het proces. Na die week is het leven blijvend anders. Je ontdekt dat het kwetsbaar én kostbaar is, dat je voorbereid moet zijn op de eeuwigheid. Zo’n periode van rouw relativeert ook. Als docent realiseer ik me dat ik mijn studenten maar een poosje heb. Dus laat je soms de lesstof voor wat het is en praat je met ze over de wezenlijke dingen. Al met al was de periode rond het overlijden van Stephan – maar ook van andere studenten – een zwarte bladzijde. Maar wel een met gouden draden erdoorheen. De gesprekken die we voerden zijn onvergetelijk, de Bijbeltekst die we uitkozen voor de rouwadvertentie zal me altijd bijblijven. “Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.”