Sinds 2004 experimenteren mbo-instellingen met competentiegericht onderwijs, in de periode 2007-2010 wordt deze onderwijsvernieuwing doorgevoerd. Per 1 augustus 2010 moet competentiegericht onderwijs op basis van de nieuwe kwalificatiedossiers zijn ingevoerd, ook op het Hoornbeeck College. Opleidingsmanager Verpleegkunde Ellis van der Leeden heeft deze ‘omwenteling’ van nabij meegemaakt en blikt terug.
Spellen inzetten
“We kwamen uit het eindtermenverhaal, zeg maar het kennen + kunnen. Kennis en vaardigheden. Daar werd met competentiegericht onderwijs een derde aan toegevoegd: houding. Dus hoofd, handen én hart, de drie H’s. En dan niet meer als losse componenten. Het was een soort omwenteling, je moest heel anders gaan nadenken, vakken werden breder qua perspectief. Dat betekende sowieso meer overleggen met collega’s, want hoe breng je kennis, vaardigheden en houding bij elkaar? Als docenten werden we bijgeschoold, bijvoorbeeld in didactische werkvormen. Haha, dat leidde soms tot bijzondere situaties. Dan hadden we bijvoorbeeld geleerd spellen in te zetten in de les. Iedereen ging dat gebruiken, dus kregen studenten bij iedere les een spel.
Leiderschap
Er kwam ook een nieuw vak: studieloopbaanbegeleiding. Doel was om studenten te helpen inzicht en overzicht te krijgen bij hun studievoortgang. Voor het eerst moesten de studenten toen gaan werken met een POP: een persoonlijk ontwikkelplan. Voor managers betekende het ook een verandering, hun functie werd minder taakgericht, er werd nu onderwijskundig leiderschap gevraagd. Er kwamen ontwikkelgroepen en projectgroepen, maar die moesten ze wél kaders meegeven. De kaders kwamen er in de vorm van koersuitspraken. Voor medewerkers werden er intussen vanuit personeelszaken ontwikkelgesprekken ingevoerd. Dat was best spannend en soms ook bedreigend. Maar als we studieloopbaangesprekken voeren met studenten en zij een ontwikkelplan maken, moeten wij dat zelf ook doen, toch?”
Profijt
Het Hoornbeeck gaat niet met hypes mee. Prima dat er nieuwe eisen zijn, maar de beroepen veranderen niet ineens. Dus hebben we vastgehouden aan wat we niet kwijt willen: gedegen onderwijs. De kenniscomponent bleef belangrijk. Tegelijk stonden veel collega’s er positief in. Het was iets nieuws met mooie elementen en gaf dynamiek. Zonder de concepten die al jaren in gebruik zijn overboord te gooien, heeft een verrijking plaatsgevonden. Niet alleen van de inhoud van de opleidingen. Ook van de processen, de kwaliteitszorg en de verbinding met partners. De term competentiegericht onderwijs wordt niet meer gebruikt, maar die drieslag kennis, vaardigheden en houding is een vanzelfsprekendheid geworden. Van dat wat toen is ingevoerd hebben we nu dagelijks profijt.”