„Wat ziet u er mooi uit, mevrouw! Speciaal voor de eerste schooldag?” Verpleegkundedocent Wilma van Willigen lacht. Hoewel het over een paar weken vakantie is, zijn de zes studenten in haar lokaal maar wat blij met hun „eerste schooldag.” Na de uitleg over zwachtelen gaan ze aan de slag – met mondkapje.
„Het was verschrikkelijk”, verzucht Caren Boudewijn terwijl ze een drukverband om het been van haar medestudent wikkelt. Ze doelt op de tijd dat de school dicht was. „Ik denk dat we elkaar het meest gemist hebben. Je kon de ervaringen van je stage nu niet delen.” In de eerste stageweken stonden de studenten elke maandag –hun lesdag op school– nog met z’n allen om het bed, vertelt ‘patiënt’ Laure Klijnsmit. „Dan vroegen we elkaar: Hoe doe jij dat op stage?”
Niet alleen het contact dat via het beeldscherm maakte de afgelopen periode pittig voor de eerstejaars. Ook hun allereerste stage in de zorg was heftig, doordat ze van dichtbij zagen hoe de coronavirus om zich heen greep. „Ik vond het best eng”, bekent Caren. „Niet zozeer voor mezelf, wel voor mijn familie die ik kon besmetten.” Laure knikt. „Je voelt je verantwoordelijk. Klachten van bewoners moet je goed doorgeven. Op de woon-zorglocatie waar ik stage liep, was veel stress.”
Caren zag ook angst onder het personeel. „Dat maakte me bang. Dementerende bewoners zeiden dat het voelde als een gevangenis.”
Van Willigen inspecteert intussen het door haar ingepakte been. „Probeer de rol goed tegen het been aan te houden”, instrueert ze Caren. „En houd de voet in een hoek van 90 graden.”
Even verderop probeert een medestudent de zwachtel goed om het been van Elsa de Vos te krijgen – niet te strak en niet te los. In het verpleeghuis waar Elsa stage liep, werd de helft van de afdeling geveld door corona. Al snel kwam ze zelf ziek op bed te liggen. „En mijn ouders ook. Toen had ik echt een schuldgevoel.”
„Eerst dacht ik: ik stop mijn stage als er corona komt. Maar toen het virus er eenmaal was, wilde ik die mensen niet in de steek laten.”
Dat veel studenten op stage te maken hadden met corona, had een grote impact, zegt hun docente. Ze liet de studenten altijd even hun hart luchten aan het begin van een praktijkles, die ze vanachter de keukentafel gaf. „Ik was niet heel handig op de computer, maar dat is wel veranderd.” De vaardigheden die studenten moesten oefenen, legden ze vast op video. Zo ook het huiswerk voor de volgende keer: laat in een filmpje zien hoe je oogdruppels toedient bij een familielid.
Toets
In de aula –omgebouwd tot toetsruimte– zwoegen studenten beveiliging op een proefwerk. „We hebben veel toetsen vervangen door praktische opdrachten, waarbij studenten de geleerde theorie moeten toepassen”, vertelt Alex van Bochove, opleidingsmanager elektrotechniek en ICT.
Hij was de afgelopen tijd druk met passen en meten om tot een anderhalvemeterschool te komen. „Kijk”, wijst hij terwijl hij een deur opentrekt. „In zo’n groot lokaal passen normaal gesproken veertig studenten. Met voldoende afstand maar vijftien.” Theorielokalen zitten zelfs al vol met zes of zeven man. „Veel klassen splitsen we op in tweeën of drieën.”
In een van de ruimtes legt programmeerdocent Wilbert de Leeuw ICT-studenten uit hoe ze een website zo kunnen bouwen dat-ie zich vanzelf aanpast aan het smartphonescherm. Voor hem zitten zeven jongens; via Teams volgt de rest van de klas de les. De studenten typen op hun laptop mee: „Jullie volgen mij ook nog steeds?” informeert de docent bij het beeldscherm. Stilte. „Thuis zijn ze niet zo spraakzaam”, lacht De Leeuw. „Ja hoor”, klinkt het dan door de microfoon.
De jongens van ICT hebben school gemist. Hoe digitaal onderlegd ze ook zijn, les in een lokaal is veel beter dan online, vinden ze. „Normaal gesproken was je thuis klaar met school. Nu loopt alles door elkaar heen”, zegt een student. „Hier steek je even je vinger op en je krijgt antwoord”, vertelt een volgende. „Dat gaat thuis niet zo makkelijk.”
De Leeuw knikt. „Hier zie ik het aan jullie hoofd als je iets niet snapt. Thuis vroeg ik me vaak af: Begrijpen ze het wel? Dat gaf me echt een onbevredigend gevoel.” Maar, complimenteert hij de klas, „de resultaten van periode 3 vielen me niet tegen. Die waren niet slechter dan andere jaren.”
Ontzield
De schade door de coronacrisis bleef beperkt, zegt ook locatiemanager Arjen van Kralingen. Vrijwel geen studenten kunnen later een diploma krijgen door vertraging. Alleen een paar van de opleiding beveiliging, omdat hun stage werd afgelast. Bij gezondheidszorg besloot een enkeling zijn stage te stoppen in coronatijd – uren die later ingehaald moeten worden. Zo’n veertig studenten zaten even thuis, maar konden na een tijdje weer aan de slag, soms op een andere stageplaats. Veel van hen haalden de gemiste uren in de meivakantie in.
„Een school zonder studenten is ontzield”, blikt Van Kralingen terug. Tegelijk is hij enthousiast over de snelheid waarmee docenten leerden digitaal les te geven. In de toekomst zou de school dat vaker kunnen inzetten. „Een lesuitval of docententekort kun je opvangen door iets wat digitaal klaarstaat. Of studenten van de ene locatie bijvoorbeeld verbinding laten maken met een les op een andere Hoornbeeckschool.”
Hij acht het goed mogelijk dat sommige lessen of modules online blijven. „Maar onderwijs op afstand zet persoonlijke vorming en aandacht –het bestaansrecht van onze school– onder druk. Wil je een discussie voeren over bijvoorbeeld racisme, dan loopt dat via Teams veel stroever, houteriger, moeilijker. Vorming is in alle vakken belangrijk, dat wil ik niet prijsgeven. Ook de docent rekenen is een identificatiefiguur.”
Artikel overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Beeld Cees van der Wal